Adres
Nieuwstraat 19A
2152BE Nieuw-Vennep
Telefoon
06-19883191
Contactpersoon
Maria Steeman
maria.logo@online.nl
Gehoor
Voor communicatie is het belangrijk dat het gehoor in orde is. Je moet namelijk :
· Horen wat een ander zegt
· Wat je zelf zegt horen om goed te kunnen spreken (bijvoorbeeld als voorwaarde voor articulatietraining)
· Als je niet (meer) kunt horen is het belangrijk om te leren hoe je moet spraakafzien (liplezen) of (ondersteunende) gebarentaal te gebruiken. De logopedist in een Audiologisch Centrum kan ook gehoortesten afnemen en hoor-apparatuur aanpassen
· Goed kunnen luisteren: aandacht en concentratie zijn hierbij belangrijk
· Klanken kunnen herkennen en weten welke letter bij welke klank hoort(voorwaarden voor het leren lezen)
Taalbegrip
Het kan zijn dat je wel hoort wat iemand zegt, maar het niet begrijpt: er is dan een taalbegrip stoornis.
Aangeboren slechthorendheid
Slechthorendheid is een hoor stoornis waarbij het gehoor licht tot zeer ernstig gestoord kan zijn. Een aangeboren slechthorendheid heeft invloed op de ontwikkeling van de taal en de spraak. Een kind met een normale ontwikkeling leert de betekenis van klanken door veel na te doen en te herhalen. Hij leert zijn eigen klanken bij te sturen, zodat die gaan lijken op de taal die hij hoort. Op deze manier leert het kind spreken.
Een slechthorende baby zal niet of minder reageren op zijn eigen gebrabbel en op de klanken uit zijn omgeving. Hij leert de betekenis van geluiden en spraak niet zo vanzelfsprekend en automatisch als horende leeftijdsgenootjes. De boodschap van de ander wordt dan vaak onvoldoende waargenomen en de eigen spraak is niet altijd verstaanbaar. Het gevolg is een moeizamer verlopende communicatie.
Een ander gevolg is een achterstand in het begrijpen van taal en het leren spreken. Daarnaast kunnen er problemen optreden bij het leren lezen en de sociaal emotionele ontwikkeling. Het
leren lezen is vooral een auditieve vaardigheid. Ook op volwassen leeftijd kunnen deze achterstanden nog bestaan.
Testen
Zo vroeg mogelijk ontdekken dat een kind slechthorend is, is belangrijk: er kan dan snel begonnen worden met het aanpassen van hoortoestellen. In Nederland is neonatale gehoorscreening ingevoerd. Binnen tien dagen na de geboorte wordt het kind in de thuissituatie getest op slechthorendheid/doofheid. Wanneer een kind drie maal slecht scoort, wordt hij doorverwezen naar een KNO-arts of een Audiologisch Centrum.
Een ernstig slechthorend kind heeft met gewone hoortoestellen soms toch onvoldoende toegang tot geluid en/of spraak. Dan is Cochleaire Implantatie(CI) een overweging: dit is een soort hoortoestel dat geluid omzet in elektrische signalen, die rechtstreeks worden doorgegeven aan de gehoorzenuw. Het is een andere manier van horen dan met een gewoon hoortoestel; het leren omgaan met een CI vraagt veel begeleiding en revalidatie. Het kind moet geluiden en spraak leren herkennen en verstaan. De resultaten die met een CI behaald worden zijn divers en afhankelijk van verschillende factoren. Sommige kinderen met een CI reageren op geluiden en leren deze herkennen, anderen leren spraak te verstaan, soms zelfs zonder de spreker aan te kijken. Normaal horend worden kinderen met een CI echter nooit.
Wat doet de logopedist?
De logopedist onderzoekt of er én hoe groot een taal- en spraakachterstand bij het kind is. Zij kijkt zowel naar het begrijpen als het uiten van taal. De logopedische behandeling is gericht op het verminderen van de taalachterstand, het aanleren van een goede uitspraak, het geven van specifieke hoortraining en het leren spraakafzien (liplezen). Dit gebeurt zoveel mogelijk in een spelsituatie. Er wordt ook veel aandacht besteed aan het coachen van het gezin in het communiceren met een slechthorend kind.
De logopedist begeleidt de ouders, leert omgaan met een hoortoestel en adviseert bij andere technische hulpmiddelen voor slechthorenden. In het algemeen wordt met logopedische behandeling de achterstand ingelopen. Bij ernstige slechthorendheid kan verwijzing naar een school voor slechthorende kinderen nodig zijn.
Bij volwassenen met een aangeboren slechthorendheid zal de behandeling zich vooral richten op (opnieuw) aandacht voor de uitspraak en spraakafzien.
Meer informatie over aangeboren slechthorendheid
www.nvvs.nl/foss/
www.fenac.nl
Doofheid op latere leeftijd
We spreken van doofheid op latere leeftijd als de doofheid ontstaat nadat de spraak- en taalontwikkeling als voltooid is. Men heeft dus gewoon leren spreken en spraak van anderen goed leren verstaan. Een groot verschil met de aangeboren doofheid of de doofheid die op zeer jonge leeftijd optreedt.
Het gehoorverlies kan plotseling ontstaan, de zogenaamde plotsdoofheid. Het gehoor kan ook in een aantal jaren verloren gaan en wordt dan laatdoofheid genoemd. Dit laatste moet niet verward worden met de zogenaamde ouderdomsslechthorendheid, waarbij het gehoor verslechtert door versnelde veroudering van het binnenoor.
Wanneer iemand op latere leeftijd doof wordt, ontstaan er ingrijpende problemen in de communicatie, het zelfstandig functioneren en het werk. Bij plotsdoofheid gebeurt dit soms van de ene op de andere dag. Het verleden als horende maakt dat iemand het verlies van het gehoor goed beseft. Soms kan een hoortoestel nog wel wat geluidwaarneming geven, maar vaak is dit onvoldoende om spraak te verstaan.
Sinds de komst van cochleaire implantatie krijgen veel plotsdoven een Cochleair Implantaat(CI). Dit is een soort hoortoestel dat geluid omzet in elektrische signalen, die rechtstreeks worden doorgegeven aan de gehoorzenuw en een andere manier van horen dan met een gewoon hoortoestel. Door veel begeleiding en revalidatie, waarbij de cliënt geluiden en spraak opnieuw leert herkennen, leert hij of zij omgaan met een CI. De resultaten van een CI zijn divers en afhankelijk van verschillende factoren. Met een CI kan soms spraak(in een rustige situatie) worden verstaan, maar normaal horend wordt iemand nooit.
Wat doet de logopedist?
De logopedist kan met de gegevens van de audioloog of KNO-arts een inschatting maken van het gehoorverlies. Door vragen en eventueel nader onderzoek wordt een beeld gevormd van de stoornissen en beperkingen. De logopedische behandeling richt zich op een optimaal herstel van het onderlinge contact tussen de dove persoon en zijn omgeving. De logopedist begeleidt het leren spraakafzien (liplezen), geeft specifieke hoortraining en helpt bij het omgaan met technische hulpmiddelen.
De partner of het gezin wordt bij de behandeling betrokken om bijvoorbeeld te leren om duidelijk en rustig te spreken zodat het spraakafzien (liplezen) mogelijk wordt. Ook leren zij alternatieve manieren om te communiceren zoals b.v. het gebruik van schrijven en lezen. Bij een volledig gehoorverlies is het leren van spraakafzien alléén meestal onvoldoende voor een goed herstel van de communicatie en ondersteunende gebaren kunnen dan een waardevolle aanvulling zijn.
Meer informatie over doofheid op latere leeftijd
Middenoorontsteking
Wat is een middenoorontsteking?
Middenoorontstekingen die gepaard gaan met vocht in het middenoor kunnen slechthorendheid veroorzaken. De grootte van het gehoorverlies wordt vooral bepaald door de mate van vochtophoping in het middenoor. Het gehoorverlies kan licht tot matig zijn (tussen 0 en 50 dB) en is gemiddeld 20 dB.
Middenoorontstekingen komen bij jonge kinderen veel voor; na 5 à 6 weken zijn de klachten meestal voorbij en het kind hoort weer goed. Kinderen die in de eerste levensjaren regelmatig middenoorproblemen met gehoorverliezen doormaken, kunnen problemen krijgen in de spraak- en taalontwikkeling. Door het verminderde gehoor is het kind namelijk onvoldoende in staat om spraak en taal van de omgeving te horen en te imiteren. Uitspraakproblemen en minder goede ontwikkeling van woordenschat en zinsbouw zijn het gevold.
Ook op school kunnen wisselende gehoorverliezen leerprestaties negatief beïnvloeden. Er kunnen ook gedragsproblemen ontstaan doordat het kind zich steeds moet inspannen om goed te horen.
Bij kinderen met vaak terugkerende middenoorontstekingen kan een medische ingreep door de KNO-arts, zoals het plaatsen van middenoorbuisjes (trommelvliesbuisjes), noodzakelijk zijn.
Wat doet de logopedist?
Als het gehoor zich herstelt, wordt de achterstand in spraak- en taalontwikkeling in de regel ook ingehaald, maar kost wel tijd. Spraak- en taalproblemen kunnen, als het middenoor vaak ontstoken raakt, groter worden. Logopedische therapie is dan belangrijk, o.a. om leermoeilijkheden op school te voorkomen.
Het luisteren en de spraak en de taal worden getraind, zoveel mogelijk in een spelsituatie. Neusademhaling is belangrijk voor een juiste functie van het middenoor en wordt indien nodig aangeleerd.
Meestal wordt er een goed resultaat behaald, maar dit hangt wel af van de duur, de mate en de aard van het gehoorverlies.
Het onderzoek en de behandeling van spraak- en taalproblemen ten gevolge van middenoorproblemen worden als regel vergoed door de ziektekostenverzekeraars, na verwijzing door huisarts of medisch specialist.
Verworven slechthorendheid
Slechthorendheid is een hoorstoornis waarbij het gehoor licht tot ernstig gestoord kan zijn en aangeboren of op latere leeftijd verworven zijn. Verworven slechthorendheid die op latere leeftijd ontstaat heeft minder invloed op de ontwikkeling van spraak en taal dan aangeboren slechthorendheid.
Verworven slechthorendheid kan veroorzaakt worden door een ongeval, infectieziekte, het gebruik van bepaalde medicijnen of lawaaibeschadiging. Bij lawaaibeschadiging is de werksituatie van grote invloed(b.v. metaalfabriek/zagerij) maar ook het geregeld blootstaan aan zeer harde geluiden(b.v. op een schietbaan, in muziekband of discotheek) is een negatieve factor. Slijtage van het binnenoor is de grootste oorzaak van het slechter horen(ouderdomsslechthorendheid).
Door de slechthorendheid ontstaan er problemen: de deurbel en telefoon worden minder goed gehoord, muziek klinkt vaak vervormd. Het onderling contact wordt verstoord omdat spraak niet goed verstaan wordt(zeker in een lawaaiige omgeving). Gesprekken voeren met meerdere gesprekspartners tegelijk is dan ook vaak erg lastig. Een slechthorende kan zich hierdoor buitengesloten voelen. Dit kan versterkt worden door invloeden uit de omgeving: gesprekspartners die onduidelijk spreken of weinig rustige plekken (met weinig omgevingslawaai). Er zijn veel situaties waarin de slechthorende persoon onvoldoende meekrijgt wat er gezegd wordt.
Een bijkomend probleem is dat slechthorendheid een niet-zichtbare handicap is. De slechthorende zal steeds opnieuw moeten vragen aan zijn gesprekspartner(s) om duidelijk te spreken. Bij slechthorendheid zal de huisarts voor een gehoortest naar de KNO-arts verwijzen. Eventueel volgt er verder gehooronderzoek in een Audiologisch Centrum.
Wat doet de logopedist?
De logopedist in een algemeen ziekenhuis of in een Audiologisch Centrum doet gehooronderzoek en adviseert over het aanpassen van een hoortoestel. De logopedist begeleidt de slechthorende en zijn omgeving (partner en familie) bij het leren omgaan met een hoortoestel en adviseert bij andere technische hulpmiddelen. Een hoortoestel lost echter niet alle problemen op. De logopedische behandeling is gericht op het herstellen van de communicatie. Spraakafzien(liplezen) kan een belangrijk hulpmiddel zijn. Dit leren en oefenen in een groep is dan zeer zinvol.
Meer informatie over verworven slechthorendheid